Een
Het lied dat de neuronen zongen
Twee
Op aarde zoals in de hemel
Drie
Onderaards gerommel
Vier
Kind der stormen
Vijf
Chalk komt op; Na hem, Aoudad
Zes
Moeder, genade; laat me sterven
Zeven
Hier is de dood, knijpend in mijn oor
Acht
Stabat mater dolorosa
Negen
In den beginne was het woord
Tien
Een pond vlees
Elf
Twee als het nacht is
Twaalf
De hel kent geen vrede
Dertien
Met rose vingers de dageraad
Veertien
Nog lang en gelukkig
Vijftien
Het huwelijk van zuivere geesten
Zestien
De uil, al zijn veren ten spijt, was koud
Zeventien
Raap deze splinters op
Achttien
Naar de kermis
Negentien
Le jardin des supplices
Twintig
Na ons de woeste god
Eenentwintig
En zuidwaarts vluchtten we
Tweeëntwintig
Van nu af aan gehate melancholie
Drieëntwintig
De muziek van de sferen
Vierentwintig
In de hemel zoals op aarde
Vijfentwintig
Tranen van de maan
Zesentwintig
Vorst te middernacht
Zevenentwintig
De trouwe bewaker van de graal
Achtentwintig
Huilen, wat zal ik huilen?
Negenentwintig
Dona nobis pacem